[Stripclichés]
waarin een overzicht wordt gegeven van verschillende clichés in stripverhalen


Terug naar de basispagina
of klik verder op één van de o
nderstaande subrubrieken:

17/12
2005
Stripclichés 9: Het matrozenpakje als zondagskostuum
Oudere lezers zullen zich misschien hun eerste communiekostuum herinneren of hebben ooit geposeerd in een zondagskostuum voor een plechtstatige foto bij een zuiltje met vaas en plant. In veel gevallen waren die kostuums zoiets als een matrozenpakje met grote strik en dikwijls een hoedje op de kop.
Dit is géén Vlaamse, inmiddels verstorven traditie. In zowel de Verenigde Staten als Europa was het een gangbaar gebruik tot diep in de jaren veertig bij het nemen van foto's van kinderen die er op hun paasbest moesten uitzien. In Sjors & Sjimmie - Het Verzamelalbum wordt beweerd dat het matrozenpakje van Buster Brown (de voorloper van Perry Winkle en later ook Sjors uit Sjors & Sjimmie) de oorzaak was van de rage bij een hele generatie. Busters populariteit kende begin 20ste eeuw zijn weerga niet in de VS met fabelachtige premature uitingen van merchandising als gevolg: van kleding en speelgoed tot sigaren en whisky! In 1930 verschijnt de strip Perry Winkle and his Rinkeydings in vertaling als Sjors, Voorzitter van de Rebellenclub in de kinderbijlage van het Nederlandse weekblad Panorama.
Brave of nette kinderen droegen deze kleren ook doordeweeks, of tenminste toch in stripverhalen. Zo bijvoorbeeld de bovenstaande personages.

Zet je strikje recht en vaar mee met de volgende nepmatrozen:
• Sjors uit Sjors & Sjimmie (hier getekend door Robert van der Kroft)
• Barabas in Suske en Wiske 245: De 7 Schaken (Studio Vandersteen)
• Mae West (oké in een gevonden écht matrozenpak) uit Sammy 34: Mae West = De Nieuwe Avonturen van Sammy 3: Mae West (Jean-Pol + Cauvin)
• de chimpansee Choco uit Jommeke (Jef Nys)
• Inspecteur Charolles in een kinderversie van de Commissaris Bougret-parodie in Waanzin Waanzuit 4 (Gotlib)
• Donald Duck (Carl Barks/Walt Disney), eigenlijk ook een onechte matroos die dagelijks in matrozenpak rondstruint
• de klasgenoten van Urbanus in de gelijknamige reeks Urbanus (Willy Linthout + Urbanus)
• de eend Fokke zonder strik, maar met pet als een soort parodie op Donald Duck uit Fokke & Sukke (Van Tol + Van Tol/Reijd/Geleijnse)
• en een trotse Clo Clo die zijn communiepak wil tonen aan Nero in Nero 80: De Batavieren (Marc Sleen)


26/10
2005
Stripclichés 8: Het geijkte einde
Vooral langlopende series mikken na verloop van tijd op de herkenning. Als het grote publiek nu eenmaal iets goed vindt, wil het hoofdzakelijk meer van hetzelfde. Daarvan afwijken wreekt zich op de verkoop. Het (on)vrijwillig gebruik van clichés zijn daarbij een handig element om het publiek daarbij op zijn wenken te bedienen en — niet onbelangrijk — om het publiek een houvast te bieden. Eén van die ijzersterke humorwetten is namelijk wel degelijk om in te spelen op de verwachtingen binnen het denkpatroon van de lezer. Als hij snapt dat er iets staat aan te komen en het komt ook uit, slaakt Piet de Lezer en Miet de Lezeres een zucht van opluchting: "Zie je wel!". Niet te onderschatten en een verschil tussen succes en aanmodderen.
Enfin, verhalen hebben een einde nodig. Closure van een verhaal. Een aantal auteurs van succesreeksen hebben binnen de eigen wetmatigheden van de reeks een vast einde, een steeds terugkomend tafereeltje of een situatie gemetseld waardoor de lezer al niet hoeft te kijken naar het woordje einde om te weten dat het gedaan is. Het thuisgevoel waarbij de helden nog even worden verwend of zichzelf laten verwennen alvorens met een nieuw verhaal te starten.

Een overzicht van geijkte eindes, telkens van onder naar boven per kolom:
• In de mate van het mogelijke bakken Robert en Bertrand (Ron van Riet + Marck Meul) Inspecteur 17 steeds een poets op het einde van het verhaal
• Op deze site behandelen we principieel enkel Nederlandstalige albums. Een opname van één van de wondermooiste strips in de stripgeschiedenis, Little Nemo in Slumberland door Winsor McCay, past hier dus niet. Dan maar kiezen voor de erotische parodie op Little Nemo: Little Ego (Giardino). Net als het grote voorbeeld, schrikt Little Ego op het eind van elk verhaaltje wakker uit één van haar zoveelste bizarre dromen. In dit geval vraagt ze zich steeds af wat haar psychiater hier van zal vinden
• En hoe vaak is onze psychiater uit De Psy (Bédu + Cauvin) al niet zelf op de sofa van een collega belandt?
• Het is papegaai Flip die zich in zo goed als elk Jommeke-album (Jef Nys) tot de lezer richt om met een spreekwoord te eindigen, te klinken op de goede afloop of simpelweg de wijsneus uit te hangen
• In Nero (Marc Sleen) is het een uitzondering als er geen wafelenbak is. Meestal wil Nero een speech geven en slaat met zijn mes een glas kapot om de aandacht te trekken
• Het feestbanket op 't eind van bijna elk Asterix-album (Uderzo al of niet op scenario van Goscinny) is een verzameling van allerlei kleine eindes bij elkaar: Idefix kluift op een bot, Assurancetourix (Kakofonix) is de mond gesnoerd om hem te beletten te zingen, Nestorix danst en huppelt op de tafel, Obelix kluift op een heel everzwijn, er wordt geklonken en gedronken, Asterix durft al eens Obelix te vermanen voor zijn gulzigheid en Abraracourcix (Heroïx) zet in dialoog met Panoramix het eindpunt aan het verhaal
• Eerder een running joke die een paar keer voorkomt op het einde van een Sammy-album (Berck + Cauvin), maar wel goed genoeg voor een opname onder dit thema
• De love interest van Wolf (Steven Dupré) heet Alida. Haar vader heet Bedwyr en hij vindt steeds wel een reden om bij wijze van uitsmijter Wolf van zijn dochter weg te houden. Daar hoort steevast een vervaarlijk zwaaiende bijl bij
• Lucky Luke (Morris + diverse scenaristen) waant zich een musicalster met "I'm a poor lonesome cowboy and a long way from home...", maar heeft slechts zijn paard Jolly Jumper en de ondergaande zon als toeschouwer. Een paar honderd miljoen lezers kijken hem nochtans na op de rug
• Zowel Mister I als zijn voorganger Mister O (Lewis Trondheim) trekken steeds aan het kortste eind met hun dood als gevolg
• En het einde der eindes levert een knipogend Wiske in zowat elk laatste prentje van Suske en Wiske (Willy Vandersteen/Studio vandersteen)


08/10
2005
Stripclichés 7: De champetter
In veel (Vlaamse) familie- en humoristische strips komt een handhaver van het wettelijk gezag voor in de vaste cast nevenpersonages. Meestal hebben ze een fors gewas onder hun neus. Al even frequent is dat gewas zwart van kleur.

Enerzijds dient de agent om de hoofdfiguren van tijd tot stonde te vermanen, op het rechte pad te behouden, te bekeuren of indien nodig zijn matrak op hun uit te proberen. Een variant op 'de vijand' dus. Maar de belhamels verdienen het dikwijls wel.

Anderzijds treedt de champetter, veldwachter, wijkagent, ja zelfs commissaris op het voorplan als helpende hand om een schurk in te klissen of de hoofdpersonages van allerlei soorten onheil te behoeden. Een praktische dubbelrol.

Vertrek links, steeds rechtdoor, ga naar onderen en zorg dat je geen verkeersregels overtreed:
• veldwachter-politieagent Tieter uit De Vrolijke Bengels (Willy Vandersteen)
• de champetter uit De Lustige Kapoentjes (Marc Sleen)
• de agent uit Sjors en Sjimmie (Robert van der Kroft + Jan van Die/Wilbert Plijnaar)
• commissaris Knobbel uit Piet Pienter en Bert Bibber (Pom)
• Agent 794 "Gaston pour les dames" uit Nero (Dirk Stallaert/Marc Sleen)
• motoragent Dreutel uit De Generaal (Peter de Smet)
• agent Vondelaar uit Guust Flater (Franquin)
• wijkagent 15 uit Quick & Flupke (Hergé)
• en een agent die er zijn eigen stripreeks op nahoudt: Agent 212 (Kox + Cauvin)


17/09
2005
Stripclichés 6: De aap als huisdier
We zouden best tijd kunnen steken in het achterhalen waarom de aapachtige in films (King Kong!), reclame en strips populair is en waarom zijn capriolen ons aan het lachen maken. Omdat de aapachtige het kind in ons wakker stompt? Geen idee, feit is wel dat de aapachtige (van de chimpansee tot de gorilla en alle soorten daartussenin) vaak voorkomen als huisdier of als volwaardig personage in de strip. Zij zorgen onvoorwaardelijk voor de komische noot en zijn daarom een dankbaar dier in een komische strip. Wij geven er een tiental. De helft ervan is Vlaams... De lezer moet trouwens nog weten dat het houden van aapachtigen als huisdier inmiddels is verboden.

Van links naar rechts en tuimelend van boven naar onder:
Jokko uit Jo, Suus en Jokko (Hergé), Lucy uit 20.000 Millirem onder Zee (Jan Bosschaert + Jan van Die/Wilbert Plijnaar), Choco uit Jommeke (Jef Nys)... over wiens matrozenpakje wij later nog een hartig woordje willen vertellen..., Arthur uit Blondie en Blinkie: De Blanke Neger (Jijé) die ons a weer doet denken aan Lambiks broer Arthur (De Vliegende Aap) uit Suske en Wiske door Willy Vandersteen, Sam uit Baxter (Ravijts + D'hondt), Juul en Cesar uit Nero 159: De Bonobo's, Pistache uit Link 1: Het Zesde Gebod (Steve Van Bael), de gorilla uit Boes (Wil Raymakers + Thijs Wilms) en de grappigste apen in stripland, de Bravo Brothers uit Robbedoes en Kwabbernoot 19: Hommeles in Rommelgem (Franquin)


Archief Stripclichés
— Klik op een archieflade —